Vredevolle zegen | weekend 4-5 februari

In Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte de heilige Geest. Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden: 

“Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid.” (Lucas 2, 25-32)

Wanneer een mens ouder wordt verdwijnen heel veel verlangens als onbeduidend naar de achtergrond en blijven enkel de meest wezenlijke verlangens nog over en levend. De levenswijze van menig bejaarde getuigt hiervan. Jong zijnde verlangt men naar een succesvolle carrière, verre reizen, een mooie wagen, een huis en zoveel meer. Met het ouder worden mildert dit allemaal. 

Verlangen

Dit was ook zo bij de oude Simeon uit het evangelie. Waarschijnlijk had hij als jonge man vele dingen verlangd en wilde hij als jonge man vele dingen realiseren, misschien wel de wereld veroveren. Maar doorheen de loop van de tijd bleef daar één wezenlijk verlangen van over. Bij hem is dat verlangen een religieus verlangen, dat hij deelde met zijn volksgenoten, namelijk het verlangen dat hij de Gezalfde de Redder van Israël met eigen ogen mocht aanschouwen.  

Doorheen de tijd is dit verlangen bij hem ook uitgezuiverd geworden, waardoor Simeon helderder begon te zien en kon zien. Als hij Jezus, de baby van Jozef en Maria, in zijn handen krijgt gelegd is hij ook in staat het meest wezenlijke te zien. Namelijk: deze kleine baby, dit kindje Jezus zal de Messias worden. Voor dat inzicht dankt hij God met de woorden: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid.”

Gods goedheid

De levensweg van de oude Simeon is vaak de levensweg van menig priester. Wanneer een priester jong is, is hij boordevol energie, heeft hij allerlei pastorale plannen en heel veel verwachtingen over de opbouw van de plaatselijke geloofsgemeenschap en de kerk. Wanneer een priester ouder wordt dan verdwijnen veel van die verwachtingen en plannen naar de achtergrond omdat ze niet tot het meest wezenlijke behoren. Op het laatst blijft nog dat éne verlangen over, namelijk: “Iets van Gods goedheid te mogen zien in elke medemens.” Zowel Gods goedheid te mogen zien in mensen op het einde van hun leven als ze stervend zijn, maar ook Gods goedheid te mogen zien in het prille begin van het leven. 

Dat is de reden waarom priesters (en ook diakens) zo graag kindjes dopen. Want samen met de ouders mag de priester Gods goedheid in die kleine baby zien. Samen met de ouders deelt de priester een religieus verlangen: namelijk dat Gods goedheid, meer en meer mag ontluiken en openbloeien in het leven van die kleine baby. Bij de doop staan ouders en priester, zoals ook Maria, Jozef en de oude Simeon, heel dicht bij elkaar, omdat ze eenzelfde verlangen koesteren. Dat God zich over dit nieuwe leven mag ontfermen, zoals Hij zich iedere dag opnieuw over ieder van ons ontfermt. 

Zegenen

Vervolgens mag de priester dit verlangen naar Gods Goedheid ook bevestigen. Dat is zegenen. Zegenen geeft een diepe vrede in het hart. Het geeft vrede aan de ouders, maar ook vrede aan de priester die de zegen mag uitspreken. Zoals de oude Simeon mogen we dan in vrede heengaan, met Gods zegen, opdat de kinderen ons toevertrouwd, mogen opgroeien in liefde en tot liefde.  

Goede God,
zegen onze kinderen,
laat hen opgroeien
in gezondheid, wijsheid en deugd.
Trek uw beschermende hand nooit weg.
Zegen ook hun ouders.
Strek uw beschermende hand uit
over al hun zorgen en kommer,
over al hun hoop en vreugde.
Want zij dromen het meest liefdevolle 
voor hun kinderen.
Laat ons allen groeien in uw liefde
opdat we een zegen zouden zijn voor elkaar. Amen.