Vijandsliefde | weekend 18-19 februari

Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus: 

“Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand. Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. 

En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil. Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Matteüs 5,1-2.38-45)

In onze samenleving is er de tendens om steeds zwaardere straffen te eisen voor mensen die in de fout zijn gegaan. Als het gaat over zware misdaden wordt vaak het argument gebruikt: “De slachtoffers moeten hun leven lang leven met de gevolgen van die misdaad; dus moeten de daders ook maar levenslang krijgen.” Levenslang wordt dan geëist niet als maximum-, maar als minimumstraf. Achter deze redenering zit de opvatting: oog om oog, tand om tand. Dat slachtoffers dit eisen is heel goed te begrijpen. De gevolgen van een misdaad zijn vaak heel ingrijpend voor slachtoffers, elke dag opnieuw. Dus geen enkel verwijt aan slachtoffers als zij ‘oog om oog, tand om tand’ vragen.

Alleen is de vraag of de gehele samenleving en de rechters, die in naam van de samenleving recht spreken, in die redenering moeten meegaan, als wij willen werken aan een humane samenleving. Jezus laat in het evangelie een geheel ander standpunt horen. “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: oog om oog, tand om tand. Maar ik zeg u geen weerstand te beiden aan het onrecht, maar als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe.” Van deze woorden moeten we toch wel even slikken. Toch is de bedoeling van Jezus glashelder. Ook al gebeuren er in de wereld zeer kwalijke, zelfs criminele zaken, het eindpunt moet meer liefde zijn en niet meer haat. 

Nadat de rechtsgang is afgelopen en de dader zijn straf heeft uitgezeten, zou men het volgende einddoel moeten beogen: dat in de samenleving de haat niet is toegenomen, maar wel de liefde, de verzoening en het verantwoordelijkheidsbesef. 

Bemin uw vijanden

Vandaar die enorme lastige taak die Jezus ons oplegt: “Bemin uw vijanden!”

Wie ons het leven zuur maakt en wie onze vijanden in het leven zijn, is maar al te duidelijk. Haarscherp komen de namen en de gezichten van de dwarsliggers in ons leven ons voor ogen. Juist die mensen, die we in ons leven kunnen missen als kiespijn, die zouden we moeten beminnen.

“Bemin uw vijanden”: met dit gebod komen we nooit klaar in ons leven. Niet omdat dit gebod moeilijk met ons verstand te begrijpen is, maar omdat het zo ontzettend moeilijk is om te doen. Het lijkt wel op een strijd die op voorhand verloren is. Sommige gebeurtenissen in het leven zijn zo schokkend, dat we zeggen: “Dit kan ik nooit of nimmer vergeven, laat staan dat ik die persoon van harte kan beminnen.”

Gebed

“Bemin uw vijanden” lijkt in zulke situaties een onmogelijke taak. Toch is er in het leven altijd één eerste stap mogelijk. Namelijk deze eerste stap: de onmacht om jouw vijanden te beminnen in de handen van God zelf leggen. Ook al zijn we niet bij machte om onze tegenstrever te beminnen, bidden is altijd mogelijk. Het volgende gebed kan daarbij helpen: “God, ik kan die persoon onmogelijk vergeven, noch beminnen, wilt Gij dat in mijn plaats doen.” Dit volgehouden ‘gebed van onmacht’ verricht uiteindelijk wonderen van liefde in ons leven.

Maar waarom vraagt Jezus ons om onze vijanden te beminnen en te bidden voor die ons vervolgen? De motivatie die Jezus geeft om onze vijanden te beminnen is een religieuze motivatie. Jezus zegt: “bemint uw vijanden, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel.”

Vrij van haat en wrok

God kan maar ten volle Vader van ons zijn in de mate dat wij houden van elkaar. Het is zoals met een gezin waar de kinderen ruzie onder elkaar hebben. Deze ruzie tussen de kinderen, schaadt niet alleen de relaties van de kinderen onder elkaar, maar ook hun relatie met hun ouders. Zo komen wij ook maar in een juiste heldere relatie met onze hemelse Vader te staan, als ons hart vrij wordt van haat en wrok ten opzichte van onze vijanden. Onze vijand beminnen leidt ons rechtstreeks binnen in de liefde van onze Hemelse Vader.

Goed God, graag verschuilen wij ons achter allerlei drogredenen om uw Zoon Jezus Christus niet te moeten na te volgen. Zijn boodschap van naastenliefde en vijandsliefde is maar al te duidelijk. Ook al begrijpen we dit gebod onmiddellijk met ons verstand; we zijn toch zo traag van hart. Maak ons hart zacht én moedig, opdat we een eerste stap zouden zetten om onze vijanden te beminnen. Amen.