Op de kruispunten van het leven | weekend 15-16 augustus

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem uit: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. 

Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’ En Maria sprak: ‘Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder. (Lucas 1,39-45a)

Ieder mens gaat zijn eigen levensweg. Meestal is dit de doodgewone, alledaagse weg van het leven: zonder veel verrassingen of ophefmakende voorvallen. Het leven gaat zijn gewone gang. Dan zijn er plots die bijzondere momenten in het leven waarop we beseffen dat ons leven een wending neemt. Dat de weg die we gewoon waren te nemen niet meer vanzelfsprekend verder gaat: de geboorte van het eerste kleinkind, de jongste zoon die afstudeert en als laatste het huis verlaat, de onheilspellende boodschap over een Corona-besmetting. Het zijn allemaal momenten dat we op een kruispunt van ons leven zijn beland.

Ook voor Maria en haar nicht Elisabeth neemt het leven een totaal onverwachte wending. Beiden zijn zwanger, ze verwachten nieuw leven, in moeilijke omstandigheden. Elisabeth was al te oud om nog een kind te krijgen. Bij Maria kwam het kind te vroeg. Ze was slechts verloofd met Jozef. Hun levensweg neemt een radicale nieuwe wending. Beiden staan op het kruispunt van hun leven.

Wat doen zij dan? Iets heel eenvoudigs en toch zo essentieel in het leven: zij begroeten elkaar. ‘Hoe is het?’: deze vraag stellen ze aan elkaar. De begroeting gebeurt niet op een vluchtige, gehaaste wijze, in de zin van: ‘Hoe gaat het? Goed zeker!’ Waarbij de andere het zwijgen wordt opgelegd, omdat het antwoord ‘goed zeker’ al met de vraag meegegeven is. Neen, Maria en Elisabeth maken tijd voor elkaar. Zodat ze hun gemoed ten volle kunnen uitspreken. Zodat ze hun gemoed kunnen luchten. Heel de opwinding, verwachting, vreugde en geluk omwille van de zwangerschap komen dan ter sprake. Het is een begroeting en een gesprek dat intens is en vooral leven gevend. Zo intens dat het leven, het nieuwe leven, opspringt in de moederschoot. Op een belangrijk kruispunt van hun leven maken Maria en Elisabeth tijd voor elkaar, waarbinnen juist de geloofservaring ten volle open bloeit. Daarop zei Maria: “Ik loof de Heer uit heel mijn hart. Ik juich en zing voor God, mijn Redder.”

Op het feest van Maria Tenhemelopneming worden we uitgenodigd om diezelfde weg van Maria en Elisabeth te gaan. Om tijd te maken, zeker in deze vakantietijd. Om naar elkaars levensverhaal te luisteren. Om aan elkaar oprecht de vraag te stellen: “Hoe is het? Hoe gaat het?” Om vervolgens na die vraag wat stilte te laten. Opdat de gesprekspartner de tijd en de kans krijgt om de meest wezenlijke levenservaringen op te diepen, om zijn leven ter sprake te brengen, om de mond te laten overlopen van datgenen waar het hart van vol is.

Tenslotte moeten we opnieuw wat stilte laten. Het is zeer belangrijk dat we een tweede maal ruimte voor wat stilte laten. Ditmaal om Iemand anders aan het woord te laten in ons hart. Om God zelf aan het woord te laten. Want zoals bij Maria en Elisabeth, wil God zelf onze Redder zijn op de belangrijke momenten van ons leven. In die tweede stilte gaan we vermoeden dat God ons reeds opwachtte op de kruispunten van ons leven.
Goede God, geef ons het geduld om op de kruispunten van het leven te luisteren naar de vreugde en de pijn, de hoop en de wanhoop, het vertrouwen en de angst van medemensen. Opdat er ruimte zou zijn om Uw liefdevolle aanwezigheid in ons leven te vermoeden en te ervaren. Amen.