Onvrede in ons hart | weekend 17-18 april

Een spelletje, gebaseerd op Lucas 24, 35-48 – waarbij zinnen op de juiste plaats gezet moeten worden – vind je hier.

De twee leerlingen (op weg naar Emmaüs) stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen. Deze verklaarden: ‘De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.’

En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken, stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: ‘Vrede zij u.’ In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: ‘Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. (Lucas 24, 33-39)

De eerste woorden van de verrezen Heer, wanneer Hij te midden van zijn leerlingen verschijnt, zijn woorden van vrede: ‘Vrede zij u.’ Want de Verrezene weet wat er in het hart van zijn leerlingen leeft. Na zijn kruisdood was het hart van de leerlingen vol van ontgoocheling en vertwijfeling, vol van rancune en van wraakgevoelens, vol van verwijten tegenover anderen en zichzelf. Kortom hun hart lag overhoop. Hun hart was een vat vol onvrede. Deze onvrede verblindde hen, zoals elke onvrede een mens verblindt. Want de onvrede in ons hart houdt de blik gericht op het verleden, op datgene wat er gebeurd is en waarover we zo kwaad zijn. Mensen kunnen zich zozeer aan het verleden vastklampen, dat elke nieuwe toekomst ondenkbaar en daardoor ook onmogelijk wordt.

Na Pasen, in deze coronapandemie, spreekt de Verrezen Heer ook woorden van vrede tot ons. Want ook ons hart kan een vat vol onvrede zijn. Al is het maar dat we de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus kotsbeu zijn. Ook roddels, kwetsende woorden, leugens en halve waarheden over ons zijn allemaal bronnen van onvrede. Onvrede nestelt zich in ons hart wanneer we ontgoocheld zijn in iemand; wanneer ons fundamenteel onrecht wordt aangedaan; wanneer we ons niet gewaardeerd voelen in onze job of taak; wanneer ruzies in onze familie maar niet bijgelegd geraken; wanneer breuken in menselijke relaties maar niet hersteld worden. Tot slot is ook het lijden zelf, ziekte of dood van geliefden, dat ons overvalt een immense bron van onvrede. Er is veel onvrede in het leven van een mens. Wat kunnen wij met deze onvrede doen?

We kunnen onze onvrede koesteren. We blijven dan hangen in het verleden. De onvrede wordt zelfs tot een soort levensgezel, die ons in alle stappen van het leven nabij is. Wanneer we zo de onvrede in ons hart koesteren wordt deze alleen maar groter.

We kunnen ook het tegenovergestelde doen, vanuit het besef dat onvrede koesteren geen oplossingen biedt. In plaats van onze onvrede te koesteren gaan we dan deze onvrede in ons hart verdringen, als iets dat er niet mag zijn.  Maar als we onze onvrede verdringen, dan zal het zich ongemerkt enten op iets anders, een andere zaak in ons leven. Bij verdringing worden we alleen maar verbitterd over iets anders. Maar de bitterheid en de onvrede blijven. 

Als noch het koesteren, noch verdringen helpen, dan kunnen we proberen de onvrede in het eigen hart te bestrijden. We gaan het zelf actief te lijf. We gaan zelf ‘keihard’ de strijd aan in ons eigen hart. De ervaring leert dat dit ook weinig helpt. We worden alleen maar hard voor onszelf en uiteindelijk ook hard voor onze medemensen.

Als dit alles niet helpt kunnen we ook proberen van onze onvrede af te komen door het buiten onszelf te werpen en het niet langer te koesteren, te verdringen of het te bestrijden. De gemakkelijkste manier om de onvrede in ons eigen hart buiten onszelf te plaatsen is deze onvrede aan medemensen aanwrijven. De anderen zijn de schuldigen van de onvrede in mijn eigen hart. Het zoeken van schuldigen leidt altijd tot haat. We worden haatdragende mensen.

Haat biedt geen oplossingen. Dan schiet er nog maar één weg over, om op een juiste wijze met onze onvrede in ons hart om te gaan. En die juiste weg is: de onvrede laten helen door iemand anders. Onvrede kan alleen maar verdwijnen uit ons hart als het geheeld wordt door liefde. Liefde die we mogen ondervinden van een ander. Liefde die we mogen ondervinden van medemensen. Maar soms is de onvrede zo diep verankert in ons hart dat het alleen maar geheeld kan worden door de liefde van God. We kunnen de onvrede ook laten helen de verrezen Heer zelf, die in elke eucharistie tot ons zegt: ‘Vrede zij u.’

Dat is de reden waarom christenen aangespoord worden om regelmatig – wekelijks – naar de kerk te komen. Want telkens kunnen we dan de Heer zelf ontmoeten en zijn vrede ervaren in de eucharistie, in zijn woord, in brood en wijn. Door in Zijn aanwezigheid vertoeven wordt onze onvrede geheeld. Wordt het omgebogen tot vrede in het hart. En worden wij aangename mensen om mee om te gaan. 

De mogelijkheid om eucharistie te vieren zijn in deze coronatijd echter beperkt. Maar we kunnen altijd wat tijd vrij maken om in een kerk binnen te lopen en te bidden bij het tabernakel, in Christus aanwezigheid. Deze momenten van aanbidding zullen heilzaam zijn voor een hart vol onrust en onvrede.

Goede God, er is toch zoveel onvrede in ons hart. Laat ons enige tijd vertoeven bij de aanwezigheid van uw Zoon in het heilig Sacrament, wanneer we een bezoekje brengen aan de kerk. Laat de aanbidding ons hart helen, opdat we warm en hartelijke zouden blijven in onze omgang met medemensen. Amen.