Onlesbare dorst naar liefde | weekend 14-15 maart
evangeliebezinning als video: geluid aanzetten
Daaronder is een bezinning als tekst te lezen.
stream evangelie en homilie derde zondag in vasten A van pastoor Ruddy Pareyns, voorgelezen door diaken Leo Kwanten
Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten bij de put van Jakob zei Jezus tot haar: “Geef Mij te drinken.” De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse zei tot Hem: “Hoe kunt Gij als Jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?”
Joden onderhouden namelijk geen betrekkingen met de Samaritanen. Jezus gaf haar ten antwoord: “Als ge enig begrip had van de gave Gods en wist wie het is, die u zegt: Geef Mij te drinken, zoudt ge het aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven.” Daarop zei de vrouw tot Hem: “Heer, Ge hebt niet eens een emmer en de put is diep; waar haalt Ge dan dat levende water vandaan? Zijt ge soms groter dan onze vader Jakob die ons de put gaf en er met zijn zonen en zijn vee uit dronk?” Jezus antwoordde haar: “Iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst, maar wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven.” Hierop zei de vrouw tot Hem: “Heer geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg. (Johannes 4, 7-15a)
Dat water kostbaar, verkwikkend en leven gevend is beseffen we het meest na een lange trektocht of na intensief werken in de hitte. Dan weten we een beker water opnieuw te waarderen. Natuurlijk, een fris pintje bier is dan ook welkom om onze dorst te lessen, maar ook dat bestaat voor 99 % uit water. Wanneer we dorst hebben bedelt ons lichaam om vocht. Dan beseffen wij dat water doet leven.
Niet alleen in ons lichaam zijn wij dorstende wezens. Ook ons hart lijdt dorst. Elk mensenhart kent de diepere dorst naar wat medemensen kunnen bieden. Er is dat verlangen naar aandacht en vriendschap, naar waardering en genegenheid. Er is in ons hart een dorst naar geluk en naar onvoorwaardelijke liefde. Doorgaans ontbreekt het ons niet aan medemensen die onze diepere nood en dorst lenigen. We mogen daar dankbaar om zijn.
En toch … ondanks hun verkwikkende liefde blijft ons hart vaak op het einde dorstig en onvoldaan. Het is precies alsof de vraag in ons hart naar vervulling veel te groot is. In ieder geval is die hunker te groot om van één medemens de totale vervulling te verwachten.
Of zullen we ooit toch de ware Jakob in ons leven tegen het lijf lopen? Iemand die ons water geeft dat onze onverzadigbare dorst naar liefde definitief lest. De Samaritaanse vrouw bij de put van Jakob had dit geluk.
Goede God, ook ons hart heeft een onlesbare dorst naar liefde. Mogen wij in deze veertigdagentijd ontdekken dat Jezus dé bron van levend water in ons leven is, die onze intense hunker naar liefde vervult. Amen.