Noodlottige grenzen | weekend 1-2 april

palmzondag - dekenaat Genk

Op palmzondag wordt in de zondagsliturgie het passieverhaal voorgelezen: het verhaal van Jezus’ veroordeling, lijden en sterven. Dit jaar is het passieverhaal uit het Matteüsevangelie aan de beurt (Mt. 26,14 – 27,66). 

Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan het negende uur toe. Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem uit: “Eli, Eli, lema sabaktani?” dat wil zeggen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Enkelen van de omstanders die het hoorden, zeiden: “Hij roept om Elia!” Onmiddellijk daarop ging een van hen een spons halen, stak ze op een rietstok en bood Hem te drinken. Maar de anderen zeiden: “Laat dat! Wij willen eens zien of Elia Hem komt redden.” Jezus slaakte andermaal een luide kreet en gaf de geest. (Matteüs 27, 45-50)

Ieder mens wil heel graag voluit leven, zonder enige beperking, zijn leven inrichten zoals hij dat zelf wil. Daarom kijken we elke jaar opnieuw zo verwachtingsvol naar de lente uit. Want bij het mooie weer kunnen we het huis uit om voluit van het leven te genieten, bijvoorbeeld op een terrasje in de zon. Voluit leven is voor ieder natuurlijk anders. Maar vroeg of laat stoot iedereen ook op grenzen in zijn of haar leven. Met drie onontkoombare grenzen krijgt elke mens vroeg of laat te maken.

Grens van afhankelijkheid

De eerste grens is de grens van de afhankelijkheid. We zien het al bij kleine kinderen: “Neen mama, je mag mij niet helpen, ik kan dat al alleen. Ik ben al groot.” Kleine kinderen, grote kinderen, pubers zij willen groot zijn en vooral onafhankelijk zijn. Dit is voor hen voluit leven. Oudere mensen beseffen echter dat men altijd ten diepste afhankelijk is en blijft van medemensen. ‘Er komt een tijd’ – zo lezen we in de evangelies – ‘dat iemand anders jou zal omgorden en je brengen waarheen je niet wilt.’ Ook Jezus stootte op zijn afhankelijkheid van anderen. Zijn levenslot was afhankelijk van het oordeel van Pilatus, die hem ter dood veroordeelde. De massa die schreeuwde ‘Kruisig Hem’ had hierin een groot aandeel. Een opgehitste massa kan veel kapot maken. Zoals ook de hedendaagse digitale schandpaal – in de vorm van sociale media – vaak noodlottig is voor bekende personen.

Grens van kwaad

Een tweede grens waarop we in het leven stoten als we voluit willen leven is de grens van het kwaad. We dromen allemaal van een leven van liefhebben, van goedheid, van respect, van zorg, van geluk, van voorspoed … Toch maken mensen elkaar vaak het leven zuur met haat, woede, onrecht, allerlei venijnige dingen. We dromen van levenslang geluk en voorspoed, maar we stoten op het kwaad, in ons en buiten ons. In Jezus’ leven werd dit uitermate zichtbaar op Goede Vrijdag. Hij werd verraden door één van zijn leerlingen, door Judas. Hij werd lichtzinnig veroordeeld door Pontius Pilatus. Vol agressie schreeuwde het volk: ‘Kruisig Hem’. Hoon en spot kreeg Hij over zich aan het kruis: ‘Als Jij de Zoon van God bent, red dan jezelf!’ Jezus’ leven – dat een en al goedheid was – botst hier op de grens van het kwaad. 

Grens van dood

Tot slotte is er die derde grens waarop wij stoten als wij voluit willen leven: het is de grens van de dood. De grens van de dood is onverbiddelijk en onontwijkbaar. Via goede en performante gezondheidszorg kunnen we deze grens in de tijd vooruit schuiven. Maar definitief opheffen lukt nooit. ‘Betekent deze grens het definitieve einde van alles?’ ‘Is de dood het allesvernietigende niets?’ Deze vragen stelden de leerlingen zich na Jezus’ kruisdood.

Jezus ging op geheel eigen wijze om met die drie grenzen. De grens van de afhankelijkheid, beantwoordde Hij op het kruis met de woorden: “In uw handen Heer beveel ik mijn geest.” In totale onmacht vertrouwde Hij zich geheel en al toe aan de liefde van zijn hemelse Vader. Op een gelijkaardige wijze legde Jezus, op het kruis, al het kwaad dat Hij te verduren had in de handen van zijn hemelse Vader: “Vader vergeeft het hun, want zij weten niet wat ze doen?” Dit gebaar om alles, maar dan ook alles, zowel Zijn goedheid, Zijn onmacht als het kwaad dat Hij ondervond, in de handen van zijn hemelse Vader te leggen, maakte Hem vrij. In totale vrijheid en vertrouwen kon Jezus zeggen: “Het is volbracht.” Om vervolgens zijn Geest te geven en te sterven. Want Jezus vertrouwde er onvoorwaardelijk op dat zijn hemelse Vader zijn leven tot voltooiing zou brengen. Jezus’ verrijzenis is de overwinning op de grens van het kwaad en de dood.

Goede God, vroeg of laat worden wij allen geconfronteerd met onze kwetsbaarheid. Deze kwetsbaarheid mogen ook wij, naar het voorbeeld van uw Zoon Jezus, in uw handen leggen. Want Gij zijt een God van levenden, niet van doden. Doe ons met Pasen opstaan om voluit te leven tot in eeuwigheid. Amen.