Mensenvissers | weekend 20-21 januari

mensenvissers – dekenaat Genk

Nadat Johannes was gevangengenomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.’ 

Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: ‘Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.’ Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. (Marcus 1, 14-18)

Jezus roept mensen op een zeer directe manier. Hij spreekt ze aan en ze volgen Hem. Misschien zomaar, maar geboeid door zijn vraag, geboeid door zijn persoon. Zij laten allen en alles in de steek, op de slag, zo komt het in het evangelie over. Het lijkt bijna onverantwoord om alles achter te laten: familie, have en goed, werkmakkers, vrienden. En toch verlopen de roepingsverhalen altijd volgens hetzelfde patroon. Jezus gebruikt hier het beroep van die mannen als aanknopingspunt om zijn opdracht te verwoorden: namelijk vissers van mensen te worden! Hoe zou je dat kunnen vertalen? Uiteindelijk gaat het om mensen die rondspartelen in watertjes waarin ze niet thuishoren. Het gaat Jezus om mensen die verdrinken in de zee van de wereld, in de zee van oppervlakkigheid; in de zee van goedkoop plezier, maar waar ze weinig vreugde beleven. 

Tijdloze opdracht

Het is een tijdloze opdracht, er moet nu aan gewerkt worden. Want zowel toen als nu zijn er heel wat mensen bezig onder te gaan in een bedreiging die ze vaak zelf niet merken. De hele levenssfeer van de wereld laat voortdurend medemensen zien die niet gelukkig zijn omdat ze losgeslagen zijn en verdrinken. En de leerlingen – zijn wij dat ook niet? – worden erop uitgezonden om die mensen op het droge te halen; om hun zin en levenskracht te geven;  om hen te planten in het Rijk van God en hun levenswortels te geven in God zelf. Zij en wij moeten ook mensenvissers worden opdat mensen vanuit de vreugde van het evangelie kracht en moed vinden. En dat is geen onbegonnen werk, dit toont Jezus ons en zijn Kerk al meer dan twintig eeuwen. 

Getuigen van ons christen-zijn

Maar durven wij, daar waar wij leven en werken, nog getuigen van ons christen-zijn? Is onze lauwheid en ons gebrek aan durf er niet de oorzaak van dat zoveel mensen verdrinken? Zijn we wel mensenvissers, werpen we onze netten wel uit om mensen te laten proeven van het christen-zijn of laat het ons onverschillig? Maar dan moeten we ook niet verwonderd zijn dat we niets vangen! “Uw Rijk kome”, zo moeten we niet alleen bidden, maar zo moeten we ook leven. 

Goede God, 
U wil uw Rijk van liefde en vrede 
onder ons laten groeien.
Daarom schenkt U ons 
Jezus en zijn Blijde Boodschap.
Spreek ons aan, zet ons in beweging 
en help ons om Hem te volgen, 
Jezus, uw Zoon en onze Heer.

diaken Julien Beckers