Je vijanden beminnen | weekend 19-20 februari

Jezus zei tegen de mensen die naar Hem luisterden: ‘Je moet van je vijanden houden. 
Wees goed voor de mensen die je haten. Spreek met respect over de mensen die je uitschelden. Bid voor de mensen die je slecht behandelen.

Als iemand je een klap op je gezicht geeft, draai dan je hoofd naar de andere kant. Dan kan hij je nog een keer slaan. En als iemand je jas afpakt, geef hem dan ook je hemd. Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. En als je iemand iets van je pakt, vraag het dan niet terug. Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. (Lucas 6, 27-31) 

Je vijanden liefhebben. Het is ontegensprekelijk het moeilijkste gebod dat Jezus ons gegeven heeft. Maar daarom nog niet een onmogelijk gebod. We mogen zelfs blij zijn dat Jezus niet gezegd heeft: ‘vind je vijanden aardig’ of ‘vind je vijand sympathiek’. 

Dit zou pas een onmogelijk gebod geweest zijn. Het is bijna onmogelijk om sommige mensen aardig te vinden. ‘Aardig of sympathiek vinden’ is iets sentimenteels op het niveau van ons gevoel. 

Hoe kunnen we sympathie hebben voor een persoon die erop uit is om ons wezen te vernietigen en om ontelbare struikelblokken op ons pad te plaatsen? Hoe kunnen we een persoon – bijvoorbeeld in een oorlogssituatie – die onze kinderen bedreigt en onze huizen bombardeert aardig vinden? Dat is echt onmogelijk. 

Liefhebben

Maar Jezus zag in dat liefhebben geheel iets anders is dan iemand aardig vinden. Want liefhebben is groter dan iemand sympathiek vinden. Je kan iemand hoogst antipathiek vinden en toch liefhebben. De vijand in ons leven – hoe zeer we ook van hem en zijn daden walgen – toch kunnen we hem liefhebben. Want sympathie ligt op het niveau van het gevoel en daar hebben we niet zomaar vat op. Liefde ligt op het niveau van de wil. Ik wil iemand liefhebben … of niet.

Je vijand liefhebben, begint dan ook met jouw vijand niet willen vernederen. Want je vijand kan een zwak moment hebben, waardoor je sterker bent dan hij. Dan zal je de kans hebben om een speer van overwinning in zijn zijde te steken. Maar dat moet je niet doen. Al je woorden en daden moeten bijdragen om zijn vriendschap en begrip te herwinnen. Opdat het goede dat in zijn leven aanwezig is, het zou kunnen winnen op het kwade. Immers in de kwaadste mens schuilt altijd ook iets goeds, zoals ook in de allerbeste mensen iets kwaads kan schuilen. Dit willen zien heeft met zelfkennis te maken. 

Dubbele persoonlijkheid

Wij zijn allemaal mensen met een dubbele persoonlijkheid. Zowel het goede als het kwade is in het leven van ieder mens aanwezig. Zo beweerde de Griekse filosoof Plato dat iedere menselijk persoonlijkheid een rijtuig is, bestuurd door twee bokkige paarden, die elke een andere richting op willen, een goede en een kwade. En de apostel Paulus stelde bij zichzelf vast: ‘Het goede dat ik verlang te doen laat ik na; het kwade dat ik wil vermijden, dat doe ik!’ Deze zelfkennis helpt om onze vijanden te vergeven. Want wie niet kan vergeven, kan ook niet liefhebben. 

Het is onmogelijk om ook maar een begin te maken met het liefhebben van de vijand zonder de wil om hen te vergeven die ons kwaad en pijn aandoen. Hierbij moeten we ons ook realiseren dat de daad van vergeving altijd ligt bij de persoon die kwaad is aangedaan, bij het slachtoffer. De dader kan vragen om vergeving. De dader kan uit zichzelf komen en, zoals de verloren zoon, een stoffige weg afleggen met een hart dat klopt met het verlangen naar vergeving. Maar alleen de verwonde naaste is in staat om uit vrije wil vergeving te schenken. Vergeving kan nooit afgedwongen worden, ook niet moreel. Vergeving is altijd een daad van de vrije wil. 

Vergeven betekent niet het negeren van wat er gebeurd is; of het goedpraten van iets dat verkeerd was; of iemand sympathiek beginnen te vinden. Vergeven betekent dat de kwade daad niet langer een barrière is voor de relatie; dat het kwade van de andere niet meer de allesbepalende factor is in mijn eigen leven. In die zin schept ‘vergeven’ op de eerste plaats vrijheid voor het slachtoffer en op de tweede plaats schept vergeven ruimte voor het goede in het hart van de vijand. 

Goede God,
Mij ontbreekt vaak de kracht om mijn vijanden te vergeven en lief te hebben. Ook voor hen bidden valt mij te zwaar. Daarom liefdevolle God vraag ik U in alle nederigheid: ‘Wilt U mijn vijanden liefhebben?’ Door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen.