In de wereld, niet van de wereld | weekend 15-16 mei

Toen sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: “Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke. (…) Ik bid niet, dat Gij mijn leerlingen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad. 

Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn. (Johannes 17,1.15-19)

Monotheïsme

Vaak worden het Jodendom, het christendom en de islam over dezelfde kam geschoren omdat zij alle drie het monotheïsme kennen: één God, die Schepper is van hemel en aarde. In het belijden van één God zitten deze drie godsdiensten op één lijn en gelijken ze zeer veel op elkaar. Zeker als deze drie monotheïstische godsdiensten vergeleken worden met het hindoeïsme of met natuurgodsdiensten. 

Dit is echter de helft van het verhaal. Godsdiensten hebben niet alleen een bepaalde opvatting over en verhouding tot God. Godsdiensten hebben ook een bepaalde verhouding tot de wereld. In die verhouding tot de wereld verschillen het Jodendom, het christendom en de islam zeer grondig van elkaar. 

De verhouding van christenen tot de wereld wordt vandaag geschetst in de evangelielezing. We zouden die verhouding als volgt kunnen samenvatten: christenen zijn geroepen om ‘in’ de wereld te staan, zonder ‘van’ de wereld te worden. Voor joden en moslims ligt die verhouding tot de wereld anders.

Jodendom

Om niet van de wereld te worden, worden de vrome Joden aangespoord om zich uit de wereld of de omliggende samenleving terug te trekken in een geheel eigen wereld. De 613 voorschriften (248 geboden en 365 verboden), die volgens joodse opvatting door God aan hen in de Thora werden gegeven, hebben tot doel om hen van de samenleving waarin zij leven af te zonderen en hen tot een apart volk tot God te maken. Waardoor Joden niet in de verleiding komen om de afgoden van de omliggende cultuur te aanbidden. 

Vrome Joden, die bijvoorbeeld de vele bepalingen omtrent eten en drinken strikt in acht nemen, kunnen enkel de maaltijd houden in de eigen kring van vrome joden. De 613 voorschriften vormen als het ware een bastion om een apart volk tot God te blijven, tegen elke assimilatie in. Vrome orthodoxe joden leven als het ware afgezonderd van de bredere samenleving, om zo niet van de wereld te worden. 

Islam

In de Islam ligt dit nog anders. Om geen wereldse afgoden na te lopen en om op die wijze niet van de wereld te worden, wil de Islam de gehele samenleving omvormen tot een islamitische godsdienstige samenleving. Vandaar dat er in de islam geen scheiding kan zijn tussen godsdienst en staat. Op extreme wijze werd dit in recente geschiedenis zichtbaar in Syrië en Irak. Islamitische Staat (IS) wilde met geweld en terreur heel de Arabische wereld omvormen tot één groot moslimland, onder de islamitische wet van de sharia. 

Christendom

Christenen – willen zij slechts één God aanbidden en geen wereldse afgoden nalopen – worden ook door Jezus opgeroepen om niet van de wereld te worden. Maar dit betekent voor christenen niet dat ze zich afzonderen van de wereld, zoals vrome joden. Het betekent ook niet dat ze een christelijke staat moeten installeren naar analogie van de islam.  Christenen zijn geroepen om niet van de wereld te zijn en tegelijkertijd worden ze in die wereld gezonden. Daarom bidt Jezus in het evangelie: “Zoals mijn hemelse Vader Mij in de wereld gezonden heeft, zo zend Ik mijn leerlingen in de wereld.”

In de wereld staan, zonder van de wereld te worden’: dit is de weg die Jezus zijn leerlingen is voorgegaan. Die weg van Jezus is een weg van de dienstbaarheid. Want alleen de dienstbaarheid doet ons weerstaan aan het verlangen naar macht. Daarin schuilt het kwaad. Dit machtsstreven is ‘van’ de wereld. Alleen de dienstbaarheid doet ons ‘in’ de wereld betrokken blijven op medemensen, in het bijzonder op de meest kansarmen. 

Goede God, laat ons meer en meer dienstbaar worden aan medemensen, opdat we in de wereld zorgzaam zouden zijn voor alle noodlijdenden zonder onderscheid en opdat we niet van de wereld zouden worden in onze al te menselijke hunkering naar macht, aanzien en bezit. Dit vragen wij U, omwille van Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer.