Hoor een nieuw geluid | weekend 30-31 maart

hoor een nieuw geluid - dekenaat Maasmechelen-LanakenIn het weekend van 30-31 maart vieren we de vierde zondag van de veertigdagentijd, met als thema “hoor een nieuw geluid”.

In de lezingen horen we hoe het joodse volk – na de tocht door de woestijn – voor het eerst kan eten van de vruchten van hun eigen handen en hun eigen grond. En de vader in het evangelieverhaal laat een nieuw geluid horen: de stem van barmhartigheid, een boodschap van nieuwe kansen.

Toen de jongste zoon, die zijn deel van de erfenis verkwist had, terug naar huis kwam, zag zijn vader hem al in de verte aankomen. Snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem.
(Lucas 15, 11 – 32)

Wat je ook gedaan hebt
en welke wegen je ook ingeslagen bent,
als je terug naar ‘huis’ wilt komen,
weet dan
dat Ik op je sta te wachten
en dat je welkom bent bij Mij
– zegt God.
Ik wil je omarmen en liefhebben,
net zoals voorheen,
omdat je mijn kind bent
en blijft,
wat er ook gebeurt.
Alhoewel je Mij pijn hebt gedaan
en Mij ontgoocheld hebt,
toch wil Ik je een nieuwe kans geven
en opnieuw een toekomst
voor je openen.
Ik wil je laten delen
in de warmte van mijn hart
en Ik hoop dat je ook zelf
barmhartig kunt zijn voor anderen.
Alleen op die manier
maak je duidelijk dat Ik jouw Vader ben!

Een man had twee zonen, zo gaat de beroemde parabel van de verloren zoon of de barmhartige vader. Of is het de parabel van de oudste zoon?
Het verhaal is enigszins toch zo herkenbaar, het kon wel voor onze tijd zijn geschreven. Wie is nu eigenlijk de verloren zoon in deze gelijkenis van Jezus: de jongste of de oudste? Of misschien allebei op een bepaald moment.
We zeggen waarschijnlijk allemaal: de jongste. Hij neemt afscheid van zijn vader en vertrekt naar een ver land. Met een goed gevulde beurs gaat hij van het leven genieten en de bloemetjes eens buitenzetten.
Jezus vertelt verder hoe hij tot inkeer komt en terugkeert naar zijn vader; en hoe de vader hem met veel liefde weer ontvangt.

Wat is nu de rol van de oudste zoon in dit verhaal, kunnen we ons afvragen. De oudste zoon is kwaad en verontwaardigd: hij vindt zijn vader oneerlijk. Hij is immers altijd trouw aan het werk geweest, hij heeft nooit iets gevraagd, hij nam zijn verantwoordelijkheid. De jongste zoon kan echter meer op onze sympathie rekenen, ondanks zijns streken en braspartijen, zijn losbandige leven. We gunnen hem de liefde en de barmhartigheid van de vader. We gunnen hem het feest en de gemeste kalf.

Een vader had twee zonen, van wie er één verloren raakt, maar die ook weer terugkeert en met open armen wordt ontvangen. Er wordt feest gevierd.
“Mijn zoon was dood, maar nu leeft hij weer, ik was hem kwijt, maar ik heb hem teruggevonden, er moet feest zijn.” De oudste zoon kan zich daar helemaal niet in vinden, hij wordt kwaad op zijn vader en broer.
Alles heeft hij erdoor gejaagd, de nietsnut, de sukkel. En dan nog naar binnen gaan om feest te vieren. De oudste zoon gedraagt zich niet als zoon, maar als een gefrustreerde werknemer.

Hoe zouden wij reageren als iemand behoorlijk het pad kwijt was geweest en plots weer terugkwam in het huis van de Vader? Wie zou dan niet blij zijn? Wie is nu eigenlijk de verloren zoon in deze gelijkenis van Jezus? Misschien enkele vraagjes om over na te denken …

Mogen wij ons openstellen voor het nieuwe geluid dat God ons wil laten horen: een geluid van hoop en gerechtigheid voor ieder van ons en voor de gemeenschappen van Guatemala, met wie we via Broederlijk Delen solidair willen zijn.