Genade, liefde en gemeenschap | weekend 15-16 april

Tomas – dekenaat Genk

Tomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij de andere leerlingen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.”

Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.” Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” (Joh. 20,24-28)

‘Dit is een man of dit is een vrouw’. Dit kunnen we wetenschappelijk controleren. We kunnen biologisch nagaan en vaststellen of die persoon van het mannelijk of vrouwelijk geslacht is: de ene heeft XY-chromosomen, de andere XX-chromosomen. Maar wanneer we zeggen: ‘dit is mijn man’ of ‘dit is mijn vrouw’, dan zeggen we iets totaal anders. Met dat woordje ‘mijn’, van ‘mijn’ man of ‘mijn’ vrouw openen we een geheel andere realiteit. Een andere levensrealiteit dan datgene wat wetenschappelijk controleerbaar is. 

Mijn Heer en mijn God

Met het woordje ‘mijn’ duiden we dan aan dat we met die persoon een heel diepe levensband hebben, dat we van die persoon houden, dat we samen door het leven gaan in goede en kwade dagen, dat die persoon een unieke plaats inneemt in mijn leven. De apostel Thomas zegt in het evangelie, wanneer de verrezen Heer te midden van de leerlingen komt: ‘Mijn Heer en mijn God.” 

Opnieuw duidt dit woordje ‘mijn’ aan dat Jezus een unieke plaats inneemt in het leven van Thomas. Dat de apostel Thomas een heel diepe levensband met Jezus heeft. Dat hij van Jezus houdt. Deze levensrealiteit overstijgt de wetenschappelijke controleerbaarheid. Je kan nooit wetenschappelijk bewijzen dat je van iemand houdt. Maar je kan wel “getuigen” dat je van iemand houdt. Dan gebruiken wij het woordje ‘mijn’. We spreken dan over mijn man, mijn vrouw, mijn kinderen, mijn kleinkinderen, mijn Heer en mijn God.

Zo zullen we nooit wetenschappelijk kunnen bewijzen dat Jezus verrezen is. Maar we kunnen wel getuigen dat de verrezen Heer een belangrijke plaats inneemt in ons leven. We kunnen getuigen dat wij met Christus een diepe band hebben. Dat er een liefdevolle relatie is tussen ons en God.

In het begin van elke eucharistieviering, na het kruisteken, zegt de priester tot de gelovigen: ‘de genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u.’ Aan het begin van de eucharistie wenst de priester de gelovigen een relatie met God toe. Want God wil voor ieder van ons genadig en liefdevol zijn en in gemeenschap met ons treden.

Naar liefde hunkeren

Het hart van ieder mens, dat geconfronteerd wordt met de eigen onmacht en ook met de eigen zondigheid, hunkert naar genade en ontferming. Zoals een kind, dat gevallen is, hunkert naar de ontferming en zorg van zijn mama of papa. Het hart van ieder mens, dat geconfronteerd wordt met de soms verregaande onverschilligheid in onze wereld, hunkert naar liefde. Ons hart hunkert altijd naar aandacht, liefde, genegenheid, naar warmte. Het hart van ieder mens, dat op vele momenten geconfronteerd wordt met eenzaamheid, hunkert naar gemeenschap. Want ieder van ons heeft nabijheid en steun in het leven nodig.

Zonder genade, zonder liefde en zonder gemeenschap kan een mens niet gelukkig worden. Die genade, die liefde en die gemeenschap, die we toch zo broodnodig hebben om gelukkig te kunnen leven, wordt in het begin van de eucharistie ons telkens opnieuw toegewenst, bevestigd en aangezegd.

Wanneer wij – zoals de apostel Thomas – met geheel ons hart ons toekeren tot de Verrezen Heer en zeggen ‘Mijn Heer en mijn God’ dan treden we binnen in die relatie van genade, liefde en gemeenschap. 

Goede God, leer ons gelovig de tekenen zien van de werkzame aanwezigheid van de Verrezen Heer in ons midden. Want waar genade, liefde en gemeenschap heersen; daar is de Verrezen Heer in ons midden. Amen.