Geloof van het hart | paasweekend 30-31 maart

lege graf – dekenaat Genk

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald.

Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerlinge, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. (Johannes 20,1-9)

Verwarring

Soms heb ik de indruk dat Pasen een verwarrend feest is. Er klinken feestelijke liederen, er zijn de alleluja’s, liederen die met zo een overtuiging en vol vreugde en zekerheid worden gezongen: ‘De Heer is waarlijk opgestaan, alleluja!’ maar er is ook ongeloof en twijfel, verwarring. En toch, een warm geluk gaat door ons heen, het leven barst naar alle kanten uit. God heeft het laatste woord: Hij heeft Jezus doen opstaan. Ook aan elkaar mogen we die blijde boodschap vertellen dat Jezus leeft. In het evangelie van vandaag staan we bij een graf en het graf is leeg. Maria Magdalena is de eerste getuige van dat lege graf, zoals ze één van de laatste getrouwen was bij het kruis. Over de dood van Jezus heen is zij Hem trouw: voor haar geldt wat Jezus zei: ‘Zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.’ 

Paasgeloof

Pasen bewijs je niet: ons paasgeloof wordt niet opgewekt door een geleerde theologieles, door wetenschap van het verstand, maar wel door het geloof van het hart, als mensen hun geloof in de levende Jezus verwoorden. We moeten de verrezen Heer, sprekend, luisterend, zingend en biddend een plaats geven in ons leven en in onze gemeenschap. We mogen het paasgebeuren niet dood praten. Hier moet vandaag ons stil geloof en onze diepe vreugde groeien, zodat wij als paasmensen en als paasgemeenschap rond de verrezen Heer een nieuwe wereld en een nieuw leven scheppen. Het Pasen van de Heer leert ons, kinderen van God en leerlingen van Jezus, dat we elkaar tot leven kunnen wekken, dat verstarde, koud geworden mensen ontdooien, dat gesloten en harde mensen openbreken voor elkaar, dat bittere en ontgoochelde mensen toekomst wordt aangezegd, dat vereenzaamde mensen weer kunnen geloven in een gemeenschap, dat mensen met littekens tot bekering en vergeving kunnen gebracht worden. Pasen is het feest dat doorheen twijfel en verwondering en verwarring christenen oproept om hun alleluja te laten klinken, want het is de dag die de Heer ons heeft gemaakt en gegeven, alleluja.

diaken Julien Beckers