Anno Domini MCMXIV Constructa Sum
In het jaar des heren 1914 werd ik gebouwd
Gellik, eens een zelfstandige gemeente, nu een kerkdorp, deel uitmakend van de gemeente Lanaken, spreidt zich enerzijds uit over het heuvelachtig Kempens plateau en anderzijds over het vlakke Droog-Haspengouw. Aan de rand van het Kempens plateau, hoog verheven boven het agrarische Haspengouw, staat het neogotische kerkgebouw toegewijd aan de H. Laurentius. De bouwkundige was de heer Martens. De officiële consecratie gebeurde op 30 juni 1921.
Voordat de Gelliker gemeenschap de nieuwe kerk kreeg, beschikten zij over een kerk die gedurende eeuwen in een zeer armzalige toestand verkeerde. Zo lezen wij in het boek “Maaslandia”: In 1613 vermeldde de visitatie dat de kerk geprofaneerd was, dat er in het koor geen enkel venster was zodat de wind er vrij spel had en de officiant er niet zonder gevaar de mis kon opdragen, dat het koorgewelf door het indruipend water verrot was, dat geen hekken het koor van het kerkschip scheidde …
De toestand van de voormalige kerk met de romaanse toren was dus reeds lange tijd kritiek. Ze was te klein en de kerk was bouwvallig. Bewijs hiervan was het feit dat het dak instortte op 23 januari 1913.
De eerste steen
De Bisschop van Luik, Monseigneur Rutten, kwam de eerste steen leggen op 27 april 1914. Deze steen is een witte marmeren plaat gevat in een arduinen omlijsting achter het oude hoofdaltaar. In de buitenkant van de muur werd een grijze steen gemetseld. Tussen deze beide stenen ligt een document in perkament waarop voor het nageslacht de eerste-steenlegging werd beschreven.
H. Laurentius, patroon van Gellik
Elke kerk en parochie is toegewijd aan een heilige patroon. De patroonheilige is Laurentius. Als diaken van paus Sixtus was hij belast met de ondersteuning van de armen. Tijdens de vervolging van Keizer Valerianus werd hij aangehouden, na alles uitgedeeld te hebben aan de behoeftigen; op een rooster werd hij levend verbrand. Dir gebeurde in 258. Zijn feest wordt gevierd op 10 augustus. Dan is het ook kermis in Gellik: op de zondag na de 10de augustus, want Laurentius eet niet mee.
Uit het graf van de H. Laurentius werden twee stukjes van zijn gebeente bewaard in een reliekhouder: in een glazen omhulsel op een houten voetstuk in goud beschilderd. De officiële erkenning van deze reliek is gedateerd op 8 augustus 1823.