Een vaderlijke zegen | weekend 4-5 maart

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. 

Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem.” Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op en weest niet bang.” Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand meer dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd, voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.” (Matteüs 17, 1-9)

Wanneer iemand op zijn lippen bijt en de tranen in zijn ogen heeft staan, dan weten we dat die persoon het moeilijk heeft, dat hij zijn teleurstelling en verdriet verbijt. Wanneer daarentegen iemands ogen schitteren en we zien een innemende glimlach op zijn gezicht verschijnen, dan weten we dat die persoon gelukkig is. We zeggen dan: “Hij straalt van geluk”. We voelen ons daar goed bij. Het doet goed die glinsterende ogen bij een kind dat een puppy heeft gekregen of dat opgetogen gezicht van een grootvader met zijn pasgeboren kleinkind in de armen. Ons gelaat verraadt steeds iets over onze binnenkant. Over hoe wij ons voelen. Of we kwaad, verdrietig, opgetogen, gelukkig, bevreesd of opgelucht zijn.

Brandende binnenkant

Vandaag verhaalt het evangelie over Jezus: “Zijn gelaat begon te stralen als de zon”. Dit zinnetje openbaart de brandende binnenkant van Jezus. In zijn hart moet Hij een heel diep en vredig geluk ervaren hebben. Dat geluk straalt Hij uit. Zo intens, dat Petrus zegt: “Heer, het is goed dat we hier zijn”.Maar het evangelie vertelt ons méér. Het zegt ons ook ‘waarom’ Jezus zo gelukkig is. Jezus is zo intens gelukkig omdat zijn hemelse Vader van Hem houdt én omdat zijn Vader over deze liefde zijn zegen uitspreekt. Een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is Mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik Mijn welbehagen heb gesteld”. Het liefdesverbond tussen Jezus en zijn hemelse Vader wordt voltooid door het uitspreken van die zegen door de Vader. Het Latijnse woord voor zegenen benedicere betekent letterlijk: het goede (bene) spreken (dicere) van iets of iemand. Door te zegenen of het goede uit te spreken wordt dit goede, dat er reeds is, tot voltooiing gebracht. We kunnen het vergelijken met een kleine jongen die pas heeft leren fietsen. Verheugd roept hij uit: “Kijk toch papa, wat ik kan!” De goedkeurende blik van zijn vader doet het gelaat van deze jongen stralen van geluk. Meer nog dan dat hij kan fietsen, is hij verheugd over het feit dat zijn papa hem heeft zien fietsen. En vooral dat zijn papa die goedkeurende woorden heeft uitgesproken: “Jij bent al een heel flinke jongen!” Deze erkenning door zijn vader brengt het geluk van deze jongen tot voltooiing. Want zijn vader heeft zijn zegen uitgesproken.

Zegenen

Zegenen kan op een eenvoudige wijze gebeuren, vaak zonder veel woorden, maar daarom niet minder indringend. Voor een kind, dat elke avond voor het slapen gaan van zijn ouders een kruisje krijgt, wordt het geleidelijk aan duidelijk dat het zijn blijheid, ondeugendheid en kleine verdrietjes mag leggen in de handen van die lieve God, die ons aller Vader is. Deze eenvoudige zegen schept een ruimte van tedere geborgenheid. 

Dat doet ook het kruisje dat we maken over het lichaam van een dierbare overledene. Het goede dat we samen gedeeld en beleefd hebben wordt in dit zegenend gebaar voltooid. Op zulke bijzondere momenten van het leven ervaren we dat we ook Gods vaderlijke zegen nodig hebben. Dat dit goed doet; kracht en moed geeft voor de verdere levensweg. We hebben telkens weer die zegen nodig die ons altijd opnieuw duidelijk maakt dat wij het voorwerp zijn van de oneindige liefde van God onze Vader. Dat Hij ons nooit alleen zal laten. Maar dat Hij ons bij elke stap die we zetten in het leven ons omringt met zijn vaderlijke liefde, heel zeker op momenten van lijden en eenzaamheid. Ook Jezus wist dit. Ook Hij had de zegen van zijn Vader broodnodig. Want zijn verdere levensweg was een (kruis)weg van de berg Thabor naar de heuvel Golgota.

Goede God, Gij geeft ons in deze vastentijd veertig dagen lang de tijd om ons leven te verbinden met uw Zoon, Jezus Christus, die voor ons de weg, de waarheid en het leven is. Opdat wij met Pasen zouden mogen stralen van geluk. Amen.