Delen om te leven | weekend 28-29 september

Toen de rijke vanuit de onderwereld zijn ogen opsloeg,
zag hij in de verte Abraham en naast hem Lazarus, op de ereplaats.
Hij riep uit:
“Vader Abraham, heb medelijden met mij.
Laat Lazarus de top van zijn vinger in het water steken
en naar hier komen om mijn tong te verfrissen,
want het is hier in de vlammen niet uit te houden.”

Maar Abraham sprak:
“Mijn zoon, bedenk eens
hoe gij tijdens uw leven het bijzonder goed hebt gehad,
terwijl Lazarus er erg aan toe was.
Daarom krijgt hij nu vertroosting en wordt gij gefolterd.
Bovendien is er tussen u en ons voorgoed een wijde kloof.
Zelfs al zou men het willen, het is onmogelijk bij elkaar te komen. ”
(Lucas 16*)

 

Dit weekend horen we in het evangelie
het verhaal over de arme Lazarus en de rijke vrek.
Je kan onze wereld van vandaag vergelijken met een tafel:
een kleine groep eist het grootste deel van de tafel op
en voor anderen is er geen plaats: ze krijgen hoogstens de kruimels.
Als christenen mogen we de ongelijkheid in ons eigen land en de grote wereld nooit als ‘normaal’ beschouwen.
Met kleine haalbare stappen mogen we een teken geven
dat we met God dromen van een meer rechtvaardige wereld …

Tussen Lazarus en de rijke is er een onoverbrugbare kloof. Deze onoverbrugbare kloof heeft een lange voorgeschiedenis. Over deze voorgeschiedenis schreef paus Franciscus het volgende: Het leven van deze twee mensen lijkt op parallelle sporen te lopen: hun levensomstandigheden zijn totaal tegengesteld en helemaal niet in verbinding. De poort van de rijke is altijd gesloten voor de arme, die daar dan buiten ligt en tracht te eten van wat van de tafel van de rijke valt. Die draagt luxueuze kleren, terwijl Lazarus met zweren bedekt is; elke dag houdt de rijke overvloedige maaltijd terwijl Lazarus van honger omkomt. Alleen de honden dragen zorg voor hem, zij komen zijn zweren aflikken. Deze episode brengt de scherpe veroordeling in herinnering van de Mensenzoon bij het Laatste Oordeel: ‘Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven, ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven, ik was  naakt en gij hebt Mij niet gekleed’ (Mt 25,42-43). Lazarus vertegenwoordigt duidelijk de stille kreet van de armen van alle tijden en de tegenspraak van een wereld waarin onmetelijke rijkdommen en grondstoffen in de handen van enkelen zijn.”
De stille kreet van de arme botste op een muur van onverschilligheid. De rijke man had Lazarus nooit kwaad gedaan. De rijke was zo sterk met zichzelf bezig dat hij nooit Lazarus aan de poort heeft opgemerkt en op zijn nood is ingegaan. Gods barmhartigheid is nooit in staat om de wijde kloof van de onverschilligheid te overbruggen. Omdat de onverschillige mens helemaal in zichzelf opgesloten zit.

Heer God, uw zorg gaat uit naar iedereen,
maar het meest nog naar mensen naar wie niemand omziet.
Wij vragen U: laat niet toe dat wij berusten in onrecht,
Maak ons bereid
met alle mensen het brood van uw liefde te delen,
alle dagen van ons leven. Amen.