De doop van de Heer | maandag 8 januari

doopsel van de Heer – dekenaat Genk

Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige geest.’

In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ (Marcus 1,7-11)

Het doopsel van Jezus was eigenlijk een keerpunt in zijn leven. Ongeveer dertig jaar bleef hij op de achtergrond, haast verborgen, in Nazareth. Na zijn doop begon zijn openbaar leven van rondgaan en het evangelie verkondigen. Wat is er dan gebeurd op dat keerpunt? Het moet een bijzondere ervaring zijn geweest, waarbij Jezus zich bewust werd van zijn roeping, waarbij Hij ontdekte wie Hij eigenlijk was en wat Hij te doen had. 

De zin van het leven

Ook wij stellen ons wel eens de vraag: Wat is de zin van mijn leven? Waar ben ik mee bezig? Wat is mijn opdracht, mijn bestemming?” De keuzes die wij maken op de scharnierpunten van ons leven, openbaren onze diepste bewogenheid. Misschien kan de keuze van Jezus ons een beetje helpen bij het zoeken van een antwoord. Jezus ging er in de rij staan, als Mens onder de mensen, als Mens met de mensen. Hij sloot zich aan bij die lange rij wachtenden van het volk Israël – en eigenlijk van heel de wereld – die ook nu nog verlangend uitzien naar innerlijke bevrijding. 

Waar is God te vinden?

Waar kunnen wij best gaan staan om God te vinden? Misschien wel in de rij van de kleinen. God wordt niet gevonden in de wolken van een uitzonderlijke verlichting, ook niet in het eenzame gepieker, wel langs de weg, de heel concrete weg van mensen, met hun vragen en twijfels. Zo deed Jezus het. Hij wilde niet beter zijn dan de anderen, Hij ging mee in de stroming staan met de kleinen en kwetsbaren. En juist op dat moment gebeurt er iets unieks, lezen we in het evangelie. De hemel gaat open, Gods Geest daalt neer zo zacht als een duif. En er klinkt een stem uit de wolken: ‘Gij zijt Mijn geliefde Zoon, de Man naar Mijn hart!’

Ook wij zijn door ons doopsel een geliefd kind van God. Ik ben de moeite waard om bemind te worden. En God is niet ver weg. Hij is de Liefde die mij draagt en mij omringt. Ondanks alles ben ik een geliefd kind van een hartelijke God. 
diaken Julien Beckers