Woorden en daden | weekend 30 september-1 oktober
“Wat denkt ge van het volgende? Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe en zei: Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard. Goed vader, antwoordde deze, maar hij deed het niet. Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde.
Deze antwoordde: Neen, ik wil niet; maar later kreeg hij spijt en ging toch. Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?” Ze zeiden: “De laatste.” Toen zei Jezus hun: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen.” (Matteüs 21,28-32)
Iedereen die kinderen heeft, herkent zich wellicht, voor een stuk, in de gelijkenis die Jezus in het evangelie van deze zondag vertelt.
Je vraagt iets aan je zoon, dochter of aan je kleinkind. Of hij of zij dit ook zal doen, dat is nog maar de vraag. Als je bijvoorbeeld vraagt om het speelgoed of de slaapkamer op te ruimen, dan krijg je wellicht een antwoord in de stijl van ‘ja, ja,’ (al dan niet met een bijhorende zucht). Maar … als je wat later gaat kijken, zal je misschien zien dat er van dat ‘ja’ weinig is terechtgekomen.
Het omgekeerde komt wellicht minder vaak voor; dat je (klein)kind spontaan, uit eigen beweging, iets voor jou als ouder of grootouder doet.
Menig ouder zal deze situatie herkennen. Onze kinderen, de jeugd van tegenwoordig; het is soms echt niet gemakkelijk.
Oude tradities of breuk
Uiteraard wil Jezus – of liever gezegd evangelist Matteüs – ons geen opvoedkundig advies geven. Matteüs schreef zijn evangelie vlak na de verwoesting van de Joodse Tempel in Jeruzalem, in een tijd waarin er een totale breuk kwam tussen de joden en de christenen.
De christengemeenschap rond Matteüs kwam voor de keuze te staan: blijven we de oude joodse traditie volgen, met al haar strenge regels, die de schriftgeleerden ons leerden, of kiezen we voor een andere weg, voor een radicale navolging van Jezus? Met als gevolg dat we onze oude religie zullen moeten loslaten.
Met andere woorden: Matteüs roept in dit verhaal zijn volgelingen op om hun christen-zijn niet enkel woordelijk te bevestigen, maar ook concreet waar te maken, met daden, en dat steeds opnieuw, in het gehele dagelijks leven.
Of anders gezegd: christen ben je niet door te zeggen dat Jezus een plaats heeft in je leven. Neen, het vraagt een gehele ommekeer.
Jezus’ voorbeeld waarmaken
Het komt erop aan om te kiezen voor rechtvaardigheid, voor het goede. Matteüs maakt ons duidelijk dat een eenmalig ‘ja-woord’ aan Jezus onvoldoende is. Ook vandaag vraagt christen-zijn het komen tot inzicht, ons handelen hierop aanpassen naar het voorbeeld van Jezus en dit waarmaken; elke dag opnieuw. Jezus navolgen, vraagt een echt engagement dat niet eenvoudig is. Dat was 2000 jaar geleden in het oude Jeruzalem zo en dat is vandaag zo.
Heer, Gij spoort ons aan de weg te gaan die naar U leidt.
Wij willen wel het goede, maar missen vaak de kracht.
Wees de horizon die ons wenkt,
het voedsel dat ons doet opstaan en doorgaan
en vooral: onze Tochtgenoot
in Jezus, uw Zoon en onze Heer. Amen.