Wonderverhalen | weekend 28-29 juni

dochtertje Jaïrus – dekenaat Genk

Toen Jezus weer met de boot overgestoken was, stroomde veel volk bij Hem samen. Terwijl Hij zich aan de oever van het meer bevond, kwam er een zekere Jaïrus, de overste van de synagoge. Toen hij Hem zag viel hij Hem te voet en smeekte Hem met aandrang: “Mijn dochtertje kan elk ogenblik sterven, kom toch haar de handen opleggen, opdat ze mag genezen en leven.”

Jezus ging met hem mee. Een dichte menigte vergezelde Hem en drong van alle kanten op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed; zij had veel te verduren gehad van een hele reeks dokters en haar gehele vermogen uitgegeven, maar zonder er baat bij te vinden; integendeel het was nog erger met haar geworden. Omdat zij over Jezus gehoord had, drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik al genezen zijn.” Terstond hield de bloeding op en werd ze aan haar lichaam gewaar, dat ze van haar kwaal genezen was. (Marcus 5, 21-29)

Er staan in de evangeliën heel wat wonderverhalen die ons, mensen van de 21ste eeuw, als onwaarschijnlijk in de oren klinken. Jezus die zieken geneest, dat kunnen we nog verstaan, maar Jezus die over het water wandelt … of Jezus die met vijf broden en twee vissen duizenden mensen te eten geeft? En het evangelie van dit weekend, een aangrijpend verhaal van een zieke vrouw en van een meisje van twaalf. Wat moeten we in godsnaam met het verhaal van vandaag: Jezus die een dood meisje weer tot leven wekt?  Wanneer we in ons leven afscheid moeten nemen van mensen die ons lief zijn, doet dat altijd pijn, maar een kind verliezen is het ergste wat je kan overkomen. Zo is de ervaring van mensen die het moesten meemaken in hun leven. Want hun generatie, zo vinden wij, is nog niet aan de beurt. Daarom ervaren wij het ook als heel oneerlijk. En dit is ook het verhaal van Jaïrus, een vooraanstaand man in het joodse gebedshuis. Hij is ten einde raad, want zijn kind is er erg aan toe en hij vreest dat hij het moet afgeven. Hij hoopt dat Jezus snel komt en haar de handen oplegt opdat ze mag genezen en leven. En als Jezus aankomt, zegt Deze: “Dat kind is niet dood, het slaapt”. Terwijl de omstaanders Hem uitlachen, zegt Jezus: “Meisje, sta op!”. En zij staat op. Er is een levenskracht van Jezus uitgegaan.

Levenskracht

Niet alleen van Jezus, maar ook van ons kan een kracht uitgaan, als wij tenminste in zijn Geest willen leven. Dan kunnen mensen die ons ontmoeten, zich misschien beter gaan voelen en nieuw leven ervaren. Kun jij de zon zijn voor iemand en zo de dag goedmaken? Er is veel uit op te maken hoe iemand met ziek-zijn omgaat. Kun je op donkere dagen kracht putten uit het kijken naar iemand op een foto of door een kaarsje te branden? Soms gaat er een kracht uit van mensen naar ons en soms van ons naar mensen toe, een kracht die geneest, een kracht om ons te helpen opstaan en het leven nieuw te maken. 

diaken Julien Beckers