Jeugdige overmoed? | weekend 21-22 januari

vissers – dekenaat Genk

Eens toen Jezus zich bij het meer van Galilea ophield, zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas, bezig met het net uit te werpen in het meer. Zij waren namelijk vissers. En Hij sprak tot hen: “Komt, volgt Mij: Ik zal u vissers van mensen maken.” 

Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder zag Hij nog twee broers, Jakobus en diens broer Johannes; met hun vader Zebedeüs waren zij in de boot de netten aan het klaarmaken. Hij riep hen, en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter en volgden Hem. (Mt 4, 18-22)

Wat bezielde Simon en Andreas toch dat zij op Jezus’ uitnodiging ‘komt en volgt mij’ onmiddellijk de netten in de steek lieten en hem volgden. Een weloverwogen beslissing kan men dit niet noemen. En ook de twee zonen van Zebedeüs lieten op Jezus’ woord de netten onmiddellijk in de steek. Vader Zebedeüs moet zich wel zorgen hebben gemaakt over het plotse onverklaarbare gedrag van zijn zonen.

Want zomaar van het ene moment op het andere een totaal nieuw leven beginnen en een goede job opgeven is toch onverklaarbaar. Op een of andere manier moet Jezus op deze jonge mannen een enorme indruk gemaakt hebben en zijn woorden een enorme aantrekkingskracht uitgeoefend hebben. Anders is hun gedrag niet te verklaren. Of was het bij deze jonge gasten enkel en alleen jeugdige overmoed?

Blijde boodschap

Misschien maakte Jezus zoveel indruk op hen omdat tussen de woorden van Hem en zijn daden geen verschil zat. Jezus verkondigde een blijde boodschap van de nabijheid van het Rijk Gods én tegelijkertijd bracht Hij dit Rijk Gods heel reëel nabij, bijvoorbeeld voor de zieken, die hij genas.

Mensen die doen wat ze zeggen, dwingen respect af. Mensen wiens woorden en daden in ‘één-klank’ met elkaar zijn, maken altijd een diepe indruk op hun medemensen. Omdat hun daden gezag geeft aan hun spreken. Waarschijnlijk ligt hierin het verschil tussen Jezus’ oproep tot bekering en onze oproepen tot verandering van levensstijl. Ook wij roepen heel vaak in het leven op tot bekering. Maar veel effect heeft ons roepen niet. Waarschijnlijk omdat we zelf niet voldoende beleven datgene waartoe wij oproepen. Tussen onze woorden en onze daden zit vaak een hemelsbreed verschil.

Jonge mensen – in het bijzonder pubers met hun scherp observatievermogen – doorzien dit onmiddellijk. Zo roepen wij terecht jonge mensen op om voorzichtig te zijn in het weekend verkeer en zeker niet te rijden onder invloed van alcohol als zij op stap gaan. Maar de belangrijkste groep autobestuurders die tegen de lamp loopt bij de alcoholcontroles zijn juist mannen van middelbare leeftijd. En niet de jongeren. Is het dan zo verwonderlijk dat de oproepen van volwassenen zo weinig effect hebben op het leven van de jongeren?

Hetzelfde geldt ook voor de geloofsoproepen die we tot jongeren richten. Zo roepen wij jonge mensen in de vormselcatechese op om als jonge gelovige christenen door het leven te gaan. Maar wij zelf. Kunnen wij van onszelf zeggen dat wij in ons leven ten diepste gegrepen zijn door de persoon van Jezus Christus. Dat het Jezus is die heel ons leven, doen en laten bepaalt. Wat moeten jonge mensen niet denken als ze het verschil zien tussen wat we verkondigen en zelf beleven?

In de jaarlijkse vastentijd roepen we telkens opnieuw de jongeren op tot een grotere soberheid op materieel gebied. Want we leven toch in een overvloedmaatschappij. Maar kunnen wij volwassenen zelf voldoende afzien van die dingen die wij heel graag zelf zouden hebben? Is het niet zo dat wat ons hartje verlangt wij vroeg of laat toch ook kopen, als we het geld daartoe hebben? Waartoe dienen dan onze oproepen tot een nieuwe soberheid?

We verkondigen wel het goede, maar onze woorden hebben zo weinig effect, omdat de consequente daden in ons leven maar al te vaak ontbreken.

Naastenliefde

Jezus woorden hadden wel een onmiddellijk effect in het leven van mensen. Omdat er geen afstand was tussen hetgeen hij zei en hetgeen hij deed. Zo zullen jongeren maar ingaan op onze oproep om een beter christen te worden, als wij zelf er in slagen om van dag tot dag, betere christenen te worden. Want spreken met gezag heeft te maken met consequente daden van naastenliefde.

Goede God, tussen onze woorden en daden zit er vaak een heel groot verschil, waardoor ons spreken zo weinig gezagvol is. Geef ons de kracht om het goede dat we verkondigen ook daadwerkelijk te doen in ons eigen leven. Pas dan kunnen we zoals Jezus vissers van mensen zijn. Amen.