Groot zijn in dienstbaarheid | weekend 4-5 november
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: “Op de leerstoel van Mozes hebben de Schriftgeleerden en de Farizeeën plaatsgenomen.
Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden. Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken. Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen, ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden. Maar gij moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar een Meester en gij zijt allen broeders. En noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar een Vader, de hemelse. En laat u ook geen leraar noemen; gij hebt maar een leraar, de Christus. Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn. Al wie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden. (Matteüs 23, 1-12)
Het evangelie dat we dit weekend mogen beluisteren, is niet min. Jezus veegt hier de farizeeën de mantel uit en noemt het kind bij zijn naam. De kritiek die Jezus richt tot de gezagdragers in zijn tijd, is niet mals.
Hij verwijt hun drie dingen. “Zij handelen niet naar hun woorden!” Gebeurt dat ook niet bij ons, ook wij zijn niet altijd consequent, ook bij ons is er vaak de tegenspraak tussen wat we zeggen en doen.
Een tweede verwijt van Jezus is: “Zij zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en op de voornaamste zetels in de synagoge!” Schriftgeleerden en farizeeën hadden graag over alles het laatste woord. Zij dachten alles beter te weten. Zij waren zeker van hun eigen gelijk en wilden hun mening aan iedereen opdringen. Herkennen wij ons daar niet in? Wij zijn ook wereldverbeteraars, vooral als het er op aankomt om anderen te verbeteren.
En een derde verwijt van Jezus is: “Alles wat zij doen, doen zij om op te vallen!” Ook dit zal ons niet vreemd zijn. Wie van ons niet gevoelig voor eerbetoon of loopt niet graag in de kijker. Maar Jezus wil zich niet beperken tot deze verwijten, Hij wil ons ook op weg helpen. Heel het evangelie door toont Hij ons de weg. Jezus reikt ons positieve houdingen aan, die ons helpen als kinderen van God.
Als broers en zussen
In plaats van onszelf te zoeken, nodigt Jezus ons uit om als broers en zussen te leven. Daar waar wij solidair handelen, daar wij elkaar het leven gunnen, zijn wij kinderen van éénzelfde Vader. “Wie de grootste onder u is, die moet dienaar van allen zijn.” Dienaar zijn is anderen tot het volle leven brengen. Soms is het goed eens zelf voor de spiegel te gaan en zich af te vragen: ben ik die christen die Jezus bedoelt? Liggen onze woorden en daden in het verlengde van de eucharistieviering die we vieren, doen we iets met het Woord van Jezus? Hebben ook wij soms niet een dikke nek, willen ook wij niet soms de baas spelen over een ander? Eigenlijk kort en bondig gezegd: je bent alleen maar groot in zover je voor de anderen leeft, in zover je dienstbaar bent voor anderen.
Heer God,
met een eenvoudig hart bidden we tot U:
maak ons helder en authentiek,
eenvoudig en kwetsbaar,
zodat uw Licht kan stralen
doorheen onze daden. Amen.
diaken Julien Beckers