Geldhonger | weekend 3-4 oktober
Luistert naar een andere gelijkenis, zei Jezus: Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde; hij zette er een heining omheen, hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren.
Daarop verpachtte hij hem aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde. Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers om de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast. Zij mishandelden de een, doodden de ander en stenigden een derde. Daarop zond hij andere dienaren, talrijker dan de eersten; maar zij behandelden hen op dezelfde manier. Tenslotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, in de veronderstelling, dat zij zijn zoon wel zouden ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: Dat is de erfgenaam; vooruit, laten we hem vermoorden en ons zijn erfenis toe-eigenen. Ze grepen hem vast, wierpen hem de wijngaard uit en doodden hem. (Mt. 21,33-39)
solidariteit en samenwerking
Het zondagsevangelie vergelijkt God met een landeigenaar,
die een wijngaard aanlegt en deze aan de mensen verpacht.
Zijn ook wij niet vaak zoals de dienaars uit de gelijkenis ?
We sluiten ons af, beveiligen ons,
zorgen dat ons eigen kleine wereldje rendeert.
Vandaag horen we
dat alleen openheid, solidariteit en samenwerking
onze wereld kunnen bevrijden en vrucht doen dragen.
Laten we ons hart en ons leven openen
voor Gods visioen van vrede voor alle mensen.
landeigenaar en wijnbouwers
Een landeigenaar had serieus geïnvesteerd in een wijngaard. Hij legde een wijngaard aan, zette er een omheining om heen, hakte een wijnpers uit en bouwde een wachttoren. Vervolgens vertrouwde hij de zorg voor dit bezit toe aan een groep wijnbouwers. En de wijnbouwers?
De wijnbouwers, zij waren belust op een zo groot mogelijke winst. Hun geldhonger was bijzonder groot. Hun geldhonger was niet te stillen. Op de gestelde tijd wilden ze de pacht niet betalen. Een gerechtvaardigd deel van de winst was hen niet genoeg, ze wilden de totale winst. Zelfs dat was nog niet genoeg. Uiteindelijk wilden ze het gehele bezit van de landeigenaar in hun handen krijgen. Daarvoor waren ze tot alles in staat: mishandeling, geweld en uiteindelijk doodslag. Geld en gewin daar ging het bij de wijnbouwers over. Geldhonger was – achteraf gezien – hun diepste drijfveer.
Geldhonger als een diepe drijfveer in het handelen van mensen, dit is van alle tijden. Zonder ooit een cursus economie gehad te hebben, beseft menigeen dat geldhonger ook aan de basis ligt van de financiële crisis van 2008, met al zijn gevolgen tot op de dag van vandaag. Niet alleen de graaicultuur van topmanagers heeft geldhonger als basis; maar ook het verlangen van vele – kleine en grote – beleggers om op een gemakkelijke en snelle manier rijk te worden. Hoe graag geloven wij niet in de reclameslogan van de bankwereld: ‘Laat het geld voor jou werken!’
Is daar iets op tegen om gemakkelijk en snel rijk te worden? “Ja”, zegt het evangelie.
Immers, het evangelie laat zien waar geldhonger uiteindelijk toe leidt. Het leidt tot geweld en zelfs doodslag. Geldhonger maakt altijd slachtoffers. Ook de heilige Franciscus was in zijn tijd, in zijn stad Assisi en zelfs in zijn eigen familie getuige van de geldhonger in het hart van de mens. Daarom koos hij radicaal voor armoede en bezitsloosheid. Er is een heel diepe band tussen Franciscus keuze voor armoede en zijn geweldloosheid. Want vroeg of laat gaan mensen hun rijkdom ten opzichte van medemensen verdedigen door geweld.
Met de woorden van Franciscus mogen wij bidden om zelf een instrument van Gods vrede te worden:
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.