Kerstverhaal als pelgrimstocht

kerststal Cryptekapel dekenale kerk Genk – dekenaat Genk

Eens was er een kindje dat Jezus heette.
En dat kindje dacht op een koude, donkere winternacht:
   “… als ik nu eens geboren zou worden tussen al die mensen daar beneden,
          als ik nu eens zou mogen beleven wat het betekent 
           om licht te zien op aarde, en kinderen te horen zingen,

           en alle papa’s en mama’s gelukkig en opgewekt te maken,
           als ik nu eens licht zou kunnen zijn in de wereld, vreugde brengen, 
           en liefde die zou uitstralen over heel de wereld,
           als ik nu eens echt kon gaan zorgen voor vrede en vriendschap,
           zou dat dan niet de moeite en pijn van het leven waard zijn?”
En Jezus keek op naar zijn vader, met die blik die God toch zo goed kende. De glimlach om zijn Vaders mond werd nog even dieper.
           “… Wel jongen”, zo zei Hij, “als jij dat écht wilt, 
           dan zal ik jou geboren laten worden … “

En zo begon het. Zo gingen vele mensen en dieren op pad, op pelgrimstocht.

Op weg gaan

Een volkstelling dwingt Jozef en Maria om op weg te gaan naar Bethlehem:
de keizer wil tellen hoeveel onderdanen hij heeft en de gewone man heeft geen andere keuze dan te marcheren.            
Jozef en Maria gaan dus op weg …

In de velden rond Bethlehem leven er herders. Die herders worden beschouwd als marginalen, die je maar beter kunt mijden. Gods engel roept juist hén op om op weg te gaan naar de stal, waar de Redder van de wereld is geboren. Deze vonk van hoop doet hen opstaan. 
De herders gaan op weg …

In het verre Oosten leven wijzen, die de sterren bestuderen. Wij zouden hen vandaag ‘zinzoekers’ noemen. Een bijzondere ster vertelt hun over de geboorte van een Koningskind. Deze ster is een teken, intrigeert hen, ze willen er meer over weten.
Dus gaan de wijzen uit het Oosten op weg …

Zo gaan ook wij op weg. In welke figuur van het kerstverhaal herkennen wij iets van onszelf? In Jozef en Maria, die eenvoudige gelovige mensen? In die herders, mensen aan de rand, die opnieuw mogen hopen? In die wijzen, die zinzoekers van toen?

Bij de kribbe



Jozef en Maria waren op weg gegaan … en nu komen ze aan in een stal te Bethlehem. En daar wordt Jezus geboren. Maria en Jozef staan erbij en kijken ernaar: dat kindje zou dus ‘God’ zijn? Waarom wil die grote God geboren worden als een klein en kwetsbaar kind? Waarom … in godsnaam ? Welke boodschap wil Hij ons daarmee geven? Misschien wil Hij ons heel gewoon dit zeggen “Doe zoals Ik: WORD MENS!”

De herders waren op weg gegaan … en nu komen ze aan in een stal te Bethlehem. De herders vertellen Maria en Jozef dat de engelen hen hebben gezegd dat dit Kind de ‘Redder van de wereld’ is. De herders staan erbij en kijken ernaar: dat kindje zou dus ‘Redder’ zijn? Welke boodschap wil God ons via zijn engelen geven? …
Misschien dit:
         “Ik, God, sta altijd opnieuw aan de kant van de kleinen.
         Doe zoals Ik: kom op tegen onrecht, 
         laat je raken door het lijden van mensen.
         Laat Mij doorheen jou mensen redden uit wanhoop en angst.
         En laat Mij ook doorheen andere mensen jou redden, 
         als jij het moeilijk hebt!”

De wijzen waren op weg gegaan … en nu komen ze aan in een stal te Bethlehem. Ze werpen zich voor Jezus ter aarde en bieden Koninklijke geschenken aan. Ze vertellen Maria en Jozef dat ze in de sterren hebben gelezen dat dit Kind ‘een bijzondere Koning’ is. De wijzen staan erbij en kijken ernaar: dat kindje zou dus ‘Koning’ zijn? Welke boodschap heeft God in de sterren geschreven?
Misschien gewoon dit:
         “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.
         Mijn Rijk is een Rijk van liefde, vrede, solidariteit, gerechtigheid,…
         Doe zoals Ik:
         zoek niet om te heersen, maar wees groot in dienstbaarheid;
         maak je klein om anderen groot te maken.
          Zo bouw je mee aan mijn Rijk, stap voor stap … ”

Opnieuw op weg

De herders verlaten de stal … en keren terug naar hun kudde. Het evangelieverhaal vertelt dat ze God loven en prijzen “omdat alles was zoals de engelen het hen hadden verteld”. Uiterlijk is er niets veranderd aan hun situatie:
ze zijn nog altijd arm, ze zijn nog steeds marginaal … Maar innerlijk zijn de herders totaal veranderd: dat Kind, dat God aan de mensen als Redder schenkt, geeft hun nieuw perspectief, nieuwe hoop, geloof in de toekomst …            Hun hart loopt over van vreugde; ze kunnen niet anders dan God danken!

De wijzen verlaten de stal… en keren terug naar hun land. Het evangelieverhaal vertelt dat ze langs een ándere weg naar huis terugkeren. Ze weten dat ze niet meer bij koning Herodes moeten zijn; in dat Kind hebben ze de échte koning ontdekt. Hun zoektocht naar zin heeft hen dichter bij de essentie gebracht. Daarom zal hun leven voortaan ‘langs andere wegen’ lopen …

En wij? Wat doen wij na Kerstmis? Hopelijk hebben ook wij – zoals de herders – iets van dat nieuw perspectief, die nieuwe hoop geproefd en voelen ook wij die dankbaarheid in ons hart.
Hopelijk hebben ook wij – zoals de koningen – opnieuw een beetje duidelijker de essentie van het leven mogen zien            zodat ons leven voortaan ‘langs andere wegen’ loopt …

De herders, de wijzen, wij allemaal zijn opnieuw vertrokken, onderweg. En Maria en Jozef dan? Blijven zij alleen achter in die stal? Gaan wij onze weg, zonder om te zien? Of is de boodschap van Maria-en-Jozef-met-hun-kindje een deel van ons geworden? Dragen wij hen mee op onze levensweg 
als inspirerend voorbeeld, 
als blijvende bron van hoop, 
als de essentie van ons zin-zoeken?
Is het misschien om ons daar op te wijzen dat God zijn Zoon heeft laten geboren worden?

KERSTMIS is het feest van de PELGRIMS, van mensen onderweg: mensen zoals Jozef en Maria, die afhankelijk durven zijn van andermans goedheid;
mensen zoals de herders, die waken en hoeden;
mensen zoals de wijzen uit het oosten, die tekenen zien en ze volgen.
God komt hen onderweg tegemoet! Hopelijk mogen we ervaren hoe eenvoudig leven en geluk kunnen zijn.
Hopelijk genoten we van kleine attenties, die we zomaar kregen.
Hopelijk mochten we af en toe God ervaren als trouwe Tochtgenoot.