Eerst zien, dan geloven | weekend 18-19 april

evangeliebezinning als video: geluid aanzetten
Daaronder is een evangeliebezinning als tekst te lezen
tekstboekje om tijdens de eucharistieviering met deken Luc mee te lezen.

ongelovige Tomas – dekenaat Genk

Tomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij de andere leerlingen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.” 

Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” (Joh. 20,24-28)

De scepsis en terughoudendheid van onze tijd tegenover het geloof brengen wij vaak tot uitdrukking in het gezegde: ‘Eerst zien en dan geloven’. Dit was ook het motto van Thomas. Een man waarvoor er spontaan veel sympathie is. Want het met eigen ogen willen vaststellen, alvorens te geloven, is ook Thomas niet vreemd. Hij heeft Jezus tijdens zijn aards leven zo vaak bezig gezien. Hij is zo vaak getuige geweest van de wonderen die Jezus verrichtte. En hij heeft ook de harde werkelijkheid gezien van Jezus’ kruisdood. Geloven in Jezus en de dingen zien gebeuren waren tot dan toe steeds samengevallen in het leven van Jezus’ leerlingen. De reactie van Thomas om bewijzen te zien was dan ook zeer begrijpelijk, zelfs heel verstandig.

Ook onze tijd zou zo graag bewijzen willen hebben voor het geloof in de verrijzenis. Tekenen waardoor wij zeker kunnen zijn dat wij ons niet vergissen. Ook wij en onze tijdgenoten krijgen geen bewijzen van Jezus verrijzenis. Maar we krijgen wel tekenen, sprekende tekenen. 

Daarover gaat de eerste lezing uit de handelingen van de apostelen. We zouden deze lezing kunnen samenvatten met het gezegde: ‘Zie eens hoe zij elkaar en de Heer liefhadden.’ Want sommige tekenen zijn toch op z’n minst merkwaardig:

  • Dat al 2000 jaar lang op vele plaatsen christenen zondag na zondag samenkomen; is dit een collectieve zinsverbijstering door de eeuwen heen of zit hier meer achter?
  • Dat mensen ongehuwd willen blijven voor het komen van het Rijk van God; is dit een dwaasheid of zit hier ook iets meer achter?
  • Dat christenen in de vastentijd bereid zijn om een extra inspanning te doen om broederlijk te delen met diegene die niets hebben in het leven; is dit een vorm van een gerust geweten kopen of zit daar iets meer achter?
  • Dat juist christenen telkens opnieuw inspanningen doen om aan een plaatselijke samenleving te blijven werken waar het goed is om in te wonen; is ook dit louter toeval en een speling van het lot of zit ook hierachter iets meer?

Dit alles is maar te verklaren als er iets meer is! Als er een realiteit is die de mens overstijgt. Wij christenen verklaren deze tekenen zelf vanuit de verrijzenis. De Heer leeft en Hij bewerkt dag na dag goede dingen in de gemeenschap van christenen. Het zijn, ook vandaag nog, tekenen die onze tijdgenoten tot geloof kunnen brengen. Want de verrijzenis zullen we nooit zwart op wit kunnen bewijzen. Maar er zijn krachtige tekenen genoeg die zoekende mensen tot geloof kunnen brengen en die leiden tot de geloofsbelijdenis van Thomas: ‘Mijn heer en mij God’.

Goede God, leer ons gelovig de tekenen zien van de werkzame aanwezigheid van de Verrezen Heer in ons midden. Want waar mensen eensgezind bij elkaar zijn, gezamenlijk het brood breken en delen met hen die tekorten hebben in het leven; daar is de Verrezen Heer in hun midden. Amen.

Klik hier om de tekst te downloaden om zo tijdens de viering met deken Luc te kunnen meelezen.