Carnaval of vastenavond

Een katholiek of heidens feest?
Carnavalsvierders op Aswoensdag
De heilige nar

Je houdt ervan of je houdt er niet van; feestgedruis gedurende drie dagen waarbij alle remmen los gaan. Feesten die gelijkenis vertonen met het huidige carnaval werden al 5000 jaar geleden in Mesopotamië gevierd, waarbij de staatsgod werd geëerd. Er werden maskers opgezet om zich voor te doen als overleden voorouders en hen zo gunstig te stemmen. Binnen de joodse cultuur is er een overeenkomst met het Poerim-feest. Al die feesten vonden plaats in het vroege voorjaar om het begin van de lente aan te kondigen. Alle rangen en standen waren voor enkele dagen verdwenen en er werd gegeten, gedronken en gelachen en er hoefde niet te worden gewerkt. Eigenlijk waren de rollen gedurende die dagen omgedraaid. Vaak liep het nogal uit de hand en werden er wat dagen aan vast geknoopt. De Romeinen hadden verschillende feesten tussen 21 december en 21 maart, waaronder een festiviteit waarbij vermomde slaven hun meesters voor gek mochten zetten en er optochten plaatsvonden onder leiding van een figuur als prins carnaval.

Dat alles – het vereren van andere goden en een losbandig leven – was een doorn in het oog van kerkelijke vaders. Er werd besloten die feesten te kerstenen, er een christelijk feest van te maken. Omdat het toch moeilijker bleek te zijn om die lentefeesten binnen de perken te houden, kreeg carnaval een vaste plek binnen de liturgie en zo ook een vaste dag. Aswoensdag was het begin van de vastentijd; 40 dagen lang om tot inkeer te komen. De avond ervoor werd vette dinsdag, als voorbode van een goede oogst. En die vette dinsdag is gebleven, al was het alleen maar om de alcohol in het lichaam te neutraliseren … En zoals vaak worden er nog dagen ervoor en erna aan vastgeknoopt.

Met de komst van de reformatie werd de carnaval teruggedreven omdat het niet paste in de échte christelijke feesten als Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Vanaf de negentiende eeuw kreeg het katholicisme weer de overhand en kwam ook de carnaval – in meer georganiseerde vorm – terug. Iedere streek heeft zijn eigen manier van vieren. En zo zijn er ook carnavalsvieringen tijdens kerkdiensten. Het is intussen toch een traditie. Een bezinning hierop is hieronder te lezen:

Een carnavalsmis!? Is dat nu wél of niet gepast?
Je moet je niet de vraag stellen wat er op tegen is …
De goede vraag is waarom je de carnavalsmis juist wél zou moeten vieren. 
Het staat buiten kijf dat de carnavalsmis in veel parochies 
meer mensen naar de kerk trekt dan een doorsnee zondagsviering. 
Zij die komen, doen dat uit vrije wil en met een goed gemoed. 
Wat dat betreft, kun je geen beter geluimde kerkgangers hebben …
Bovendien kan het vieren van de carnavalsmis een teken van verbondenheid zijn. 
Verbondenheid met de lokale gemeenschap in haar lief en leed, 
verbondenheid met de seizoenen van feesten en vasten, 
verbondenheid met de vreugde en heilige lichtheid van het bestaan.
Vreugde en heilige lichtheid! 
Twee begrippen die we – zeker in deze tijd van angst en buitensporig geweld – 
vaker mogen benadrukken. 
Twee begrippen die ook prima passen bij de carnavalsmis. 
Of zoals een pastoor ooit op carnavalszondag treffend preekte: 
“     Pluk de dag: de zon schijnt door de ramen. 
’t Is carnaval: weg met je zorgen. Amen.”

Heilige dwazen

Pastoor Ruddy Pareyns, moderator in de Pastorale Eenheid Sint-Franciscus Maasmechelen, schreef enkele overwegingen over carnaval en de heilige dwazen.

Katholiek of heidensfeest

Is carnaval een door en door katholiek feest? Of is carnaval gewoon heidens feest?

Wellicht is ons katholieke carnaval een gekerstende versie van een ouder, voorchristelijk festival, maar dat is historisch onduidelijk. Het maakt ook niet uit. Het carnaval dat wij vieren, is een katholiek feest. Pasen is het hoogtepunt van het kerkelijk jaar, waar we ons van oudsher veertig dagen lang op voorbereiden door te minderen met vlees, alcohol en zoetige hapjes. In oude tijden, zonder diepvriezers en koelkasten, was het dan wel zaak om alle lekkere maar bederfelijke etenswaren op te maken. Weggooien van voedsel was immers toen ook al zonde. Het woord ‘carnaval’ zou dan ook komen van het Italiaanse carne levare, het ‘wegnemen van het vlees’ door het in de dagen voor Aswoensdag op te eten.

Carnavalsvierders op Aswoensdag

Heeft carnaval iets met het geloof te maken? Waar zijn al die carnavalsvierders immers op Aswoensdag? Niet in de kerk! En toch …

Het is waar dat de carnavalsmissen veel voller zitten dan de Mis van Aswoensdag. Een echte liefhebber zou de beker van carnaval inderdaad tot de bodem moeten leegdrinken, inclusief de afsluiting in rouw en soberheid op woensdag.

Tegelijk blijft carnaval het feest van de omkering van de maatschappelijke status quo. ‘Met carnaval zijn we allemaal gelijk’ is een sentiment dat nog altijd leeft onder de vierende massa op straat. Of je nu een rijke bankier bent of een slecht betaalde thuishulp, verkleed in ‘pakskes’ vallen de maatschappelijke verschillen weg. De Prins en de Raad van Elf zijn de baas in stad of dorp, de burgemeester en zijn wethouders hebben even het nakijken.

De heilige nar

We weten dat Jezus, die volgens het Nieuwe Testament heus wel van een feestje hield, geen carnaval vierde. Kan carnaval dan wel een katholiek feestje zijn?

Hij vierde misschien geen carnaval, maar Jezus is wel de Heilige Nar, die de machtigen van deze wereld eens goed de waarheid zegt en opkomt voor de armen en verdrukten. De Amerikaanse protestant Harvey Cox bijvoorbeeld, schetst in zijn boek Het narrenfeest (1997) een beeld van Christus als nar, als clown.

Het bijbels portret van Christus bevat volgens hem elementen “die gemakkelijk aan clownssymbolen kunnen doen denken. Net als de nar tart Christus de gewoonten en bespot Hij gekroonde hoofden. Net als de rondtrekkende troubadour heeft Hij geen plaats om zijn hoofd neer te leggen. Net als de clown in de circusparade steekt Hij de draak met de bestaande autoriteit door met koninklijke praal de stad binnen te rijden, terwijl Hij geen aardse macht heeft. Net als de minstreel frequenteert Hij feestelijke gelegenheden en maaltijden. Uiteindelijk wordt Hij door zijn vijanden in een bespottelijke karikatuur van een koningsmantel gehuld. Te midden van gniffelaars en schimpers wordt Hij gekruisigd met een teken boven zijn hoofd dat zijn lachwekkende positie hekelt”.